ILS

Informatieleveringsspecificatie
ILS

Informatieleveringsspecificatie is afgekort ILS. ILS zorgt voor een duidelijke structuur binnen het BIM systeem. Het is een richtlijn waardoor alle informatie goed met elkaar wordt verdeeld. Door middel van een stappenplan is het overzichtelijk en makkelijk te volgen. ILS zorgt daardoor voor een goede en duidelijke communicatie. Dit wilt natuurlijk elke organisatie.

 

Stap 1: Bestandsnaam

Ten eerste is het belangrijk om allemaal de juiste bestandnaam aan te houden. Zo voorkomen wij verwarring over onder andere de laatste versie.

 

Zo specificeren wij onze bestanden:

  1. Het project nummer
  2. De naam van de klant
  3. De project naam
  4. Wanneer nodig de naam van het model bv, constructief of bouwkundig
  5. En ten slot de versie van revit waarin gewerkt wordt

22036_Bedrijfsnaam_projectnaam_2022.rvt

 

De naamgeving wordt gedaan in overleg met onze klanten, zodat deze perfect in hun systeem aankomt.

Stap 2: Locatie

De lokale positie ligt op een afgesproken positie vanaf het nulpunt. Vaak wordt hier een x-y afstand voor gebruikt van 5 of 10 meter. Op het werkelijke nulpunt wordt een referentie object geplaatst welke door elke discipline wordt gebruikt. Op deze manier is ook visueel te zien of de modellen op de juiste positie staan.

Stap 3: Bouwlaagindeling en naamgeving ervan

 

Elk model heeft een consistente naamgeving nodig. Alle objecten binnen dezelfde bouwlaag hebben dezelfde bouwlaag benaming nodig. 

 

Bij 3DM engineering gebruiken wij de officiële benamingen:

 

-01 kelder

00 begane grond

01 eerste verdieping

 

Stap 4: Gebruik correcte entiteiten

 

Gebruik voor elk object de meest logische entiteiten. Vervolg dat vervolgens met een opsomming als dat nodig is. Deze onderdelen krijgen de IFC benaming: ‘IfcEntity.Enumeration’.

 

Stap 5: Structuur en naamgeving

 

Voorzie alle objecten van een duidelijke omschrijving zodat alles overzichtelijk terug te vinden is. Wij zorgen dat alle benodigde elementen de juiste naam hebben, zodat onze klanten de juiste aantallen kunnen ontvangen van alle elementen die zij nodig zijn.

ILS NL-SFB codering
Stap 6: NL-SFB codering

 

Alle objecten hebben een 4-cijferige classificatie nodig volgens het NL-SFB systeem. Dit systeem creaeert een code voor elk element. Het volgen van dit systeem zorgt voor eenheid en duidelijkheid in je project.

 

Stap 7: Gebruik propertysets

 

Wanneer er standaard eigenschappen per materiaal zijn aangegeven dan kan dat worden vermeld in de properties. Gebruik daarvoor de ifc benaming: ‘Pset_entitycommon’.

 

Stap 8: Doublures en doorsnijdingen

 

Binnen één model is het niet toegestaan om met materialen andere materialen of producten door te snijden. Hier checken wij voor wanneer we bezig zijn met het model en natuurlijk voor wij het project naar de klant sturen. Een clash check is essentieel voor een goed model.

Stap 9: Ruimten

 

Ruimtes zijn oppervlaktes omringd door aanliggende muren. Maak van de ruimte een: ‘IfcSpace’ en benoem de functie van de ruimte. Voor het groeperen van bepaalde ruimtes is de benaming: ‘IfcZone’ nodig.

 

Stap 10: Installatietechnische systemen

 

Orden en groepeer alle installatietechnische objecten die behoren tot hetzelfde systeem. Benoem deze systemen als: ‘IfcSystem’.

 

Stap 11: Dragend / niet dragend

Geef bij elk object aan of het gaat om ‘Loadbearing True’ of ‘Loadbearing False’. Dit beschrijft of de wand dragend of niet dragend is. Door dit uitte zoeken kunnen wij een goed beeld crearen over de opties van een gebouw.

 

Stap 12: Inwendig / uitwending

Geef bij elk object in het gehele model aan of het gaat om een inwendig of uitwendig object. Dit kan worden uitgedrukt met ‘IsExternal True’ of ‘IsExternal False’.

 

Stap 13: Brandveiligheid

Verwerk bij elk object de WBDBO waarde en de brandwerendheid. Gebruik in dit geval FireRating en de WBDBO waarde, dit word aangeduid met ‘FireRating’. Hier kunnen wij checken of het gebouw voldoet aan de eisen.

 

Stap 14: Bouwfysische eigenschappen

De objecten hebben de relevante bouwfysische eigenschappen nodig zoals: geluid, warmte, vocht, licht en binnenklimaat. Deze informatie hebben wij nodig om complete modellen aan te leveren.

 

Stap 15: Materiaal

Alle objecten met een materiaal worden aangeduid met: ‘IfcMaterial’. Als een object uit verschillende materialen bestaat dan word het dominante materiaal beschreven.

 

Stap 16: Project specifiek

Per project kunnen deze stappen veranderen, zo werkt bijvoorbeeld bijna geen enkele fabriek op dezelfde manier. Daarom gaan wij met nieuwe klanten graag in gesprek over hun wensen, en maken wij graag een plan van aanpak voor hun, zodat de werkwijze vast staat, en bij nieuwe projecten een duidelijk principe kan worden aan gehouden.

 

Heeft u nog vragen over IFC, zie dan https://www.bimloket.nl/bimbasisils voor aanvullende informatie.

bouwfysische eigenschappen ils